
Een belangrijk deel van het woningbestand in ons land wordt ingenomen door grondgebonden woningen, vroeger ook wel eengezinswoningen genoemd. Het merendeel van deze woningen heeft, als ze in rijtjes gebouwd worden, een beukmaat (de bruto breedte van de woning / de kavel) van 5,4m. Woningen die wat luxer zijn hebben kunnen een beukmaat van 5,7m of zelfs 6,0m hebben. Goedkopere woningen kunnen 5,1m, 4,8m of in een enkel geval zelfs 4,5m breedte hebben. Als je ca 30cm voor de bouwmuren (de scheidingsmuren tussen twee woningen) er van aftrekt houd je de netto inwendige breedte over. In het geval van 5,4m beukmaat blijft dan netto 5,1m breedte over.
In de lengte van de woning is 9,5m (bruto) de meest voorkomende maat. Daarmee komt de bruto oppervlakte van een woonlaag rond de 51m2.
Neem nu eens aan dat een jong stel een huis wil kopen. Hoewel de carrièreperspectieven gunstig zijn voor deze twee jonge mensen zijn de mogelijkheden om te kopen nog heel beperkt. Weinig eigen geld en een beperkte hypotheek maken het voor dit stel niet mogelijk om een standaardwoning te kopen. Hun focus ligt dus op een woningmaat van 4,8 x 9,6m (46m2). Zouden ze beter kunnen wachten met kopen en hun geld in huren steken? Of moeten ze een heel klein huis kopen, er een paar jaar in wonen, het huis verkopen en een iets groter huis aanschaffen? Of moeten ze, als ze groter willen wonen de woning uitbreiden?
Is het noodzakelijk om een huis zo te bouwen dat het bij aanvang direct al geschikt is voor alle fasen van het leven?
Beukmaten van 4,8m tot 5,1m beperken de mogelijkheden om op een ruimtelijk goede manier uit te breiden enorm. Het huis zal nooit breder worden. Als het huis langer wordt zal het meer donker ervaren worden en meer als een pijpenla voelen omdat de ruimtelijke verhoudingen verslechteren. Zo leidt een verbetering in oppervlakte niet persé tot een aangenamer huis.
Veel verhuizingen hebben een negatieve impact op de sociale cohesie in een buurt. Bovendien zorgen veel wisselingen van eigenaren in een krappe woningmarkt voor prijsopdrijving.
Zou er een manier zijn om deze nadelen te voorkomen? De oplossing lijkt simpel.
Bij een standaard van minimaal 6,0m breedte, maar liever nog 7.2m kunnen (ongebruikelijk) ondiepe huizen gebouwd worden die gemakkelijk aangepast kunnen worden in diepte. Door de achtergevel(s) geprefabriceerd uit te voeren zodat ze hergebruikt kunnen worden kunnen eenvoudig uitbreidbare (starters)woningen gemaakt worden. De woningen kunnen zich dan van een eenvoudig huis over de loop der tijd ontwikkelen tot royale luxe woonhuizen. Van ca. 36m2 per bouwlaag uit te breiden tot 64,6m2 en zelfs 71m2. Of simpelweg zo klein zijn als ze in oorsprong gebouwd zijn. Ieder huis aangepast naar behoefte. Omdat de technische en organisatorische structuur van de woning al vastligt hoeft daar nauwelijks iets bij te wijzigen.
Woningen zouden in theorie zelfs weer kleiner gemaakt kunnen worden. Als je op een plek fijn woont hoef je dan ook niet te verhuizen. Zo kunnen bestendige samenlevingen gesmeed worden waarin het sociale netwerk sterk is. Iedereen kent iedereen.
Om een beeld te geven van de mogelijkheden hebben we twee varianten uitgwerkt:
de 7,2m brede kavel:

en de 6,0m brede kavel:
